Raad van State uit bezwaren tegen nieuw box 3-stelsel

Er kleven grote bezwaren aan het box 3-stelsel dat de regering voorstelt. Tot die conclusie komt de Raad van State in zijn advies. Vanwege de bezwaren is het advies aan de regering om de vormgeving van het box 3-stelsel opnieuw te bezien.

Onder andere op het gebied van de uitvoering heeft het nieuwe box 3-stelsel ingrijpende gevolgen. Zowel voor burgers als voor de Belastingdienst. Dat zal leiden tot slechtere dienstverlening, beperkte mogelijkheden tot vooroverleg met een belastinginspecteur en onvoldoende toezicht. De Raad van State verwacht dat de verplichting om belasting te moeten betalen over ongerealiseerde waardemutaties en over het eigen gebruik van onroerende zaken negatieve gevolgen zal hebben voor het draagvlak van dit voorstel. Het voorgestelde stelsel is bovendien veel complexer. Er zijn meer gegevens nodig dan voor het huidige forfaitaire stelsel. Er wordt een groot beroep gedaan op het zogenoemde ‘doenvermogen’ van belastingplichtigen. Belastingplichtigen krijgen een administratie- en bewaarplicht. 

De Raad van State adviseert het uitgangspunt van budgettaire neutraliteit los te laten. Hiermee ontstaat ruimte om tot alternatieven te komen. In het advies draagt de Raad van State een aantal mogelijke alternatieve denkrichtingen aan. Tevens schetst de Raad van State mogelijkheden voor het behalen van extra opbrengst.

Bron: Raad van State | overig | W06.24.00138/III | 03-12-2024

Toepassing eigenwoningregeling bij besluit tot verkoop voor juridische levering woning

De Belastingdienst is van mening dat de eigenwoningregeling niet van toepassing is wanneer vóór de juridische levering van een woning wordt besloten tot verkoop daarvan. De casus, waarop dit standpunt is gebaseerd, is de volgende. Een belastingplichtige heeft een eigen woning. Hij sluit een koopovereenkomst voor een bestaande woning, die hij als eigen woning wil gaan gebruiken. Voordat de woning wordt geleverd, besluit hij om daar niet te gaan wonen. De belastingplichtige laat de juridische levering echter doorgaan om te voorkomen dat hij de contractuele boete wegens niet nakoming moet betalen. Direct na de levering zet de belastingplichtige de woning te koop.

Deze woning kwalificeert niet als eigen woning, omdat de belastingplichtige ten tijde van de levering  niet (meer) de bedoeling heeft om in deze woning te gaan wonen. De woning voldoet niet aan de voorwaarde dat deze uitsluitend bestemd is om de belastingplichtige in het kalenderjaar of in een van de daaropvolgende drie jaren anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking te staan. Dit betekent dat de eigenwoningregeling niet van toepassing is.

Bij de aankoop van een nieuwbouwwoning of een bouwkavel kan dit anders zijn als de belastingplichtige op het moment van de aankoop de bedoeling heeft om in de nieuwe woning te gaan wonen. Als in die situatie de belastingplichtige enige tijd later besluit om de woning te verkopen, kan met een beroep op een goedkeuring uit een besluit van de staatssecretaris van Financiën uit 2009 de eigenwoningregeling worden toegepast tot het moment waarop de woning voor de verkoop wordt bestemd.

Bron: Belastingdienst | publicatie | KG051202413 | 20-11-2024

Indexering griffierechten per 1 januari 2025

Om een procedure voor de rechter te kunnen voeren, moeten griffierechten worden betaald.

Per 1 januari 2025 worden de griffierechten verhoogd. De nieuwe bedragen zijn gepubliceerd in de Staatscourant. Het griffierecht voor belastingzaken in eerste aanleg gaat voor natuurlijke personen van € 51 naar € 53. Voor een aantal belastingzaken geldt voor natuurlijke personen een hoger tarief. Dat tarief gaat van € 187 naar € 194. Voor rechtspersonen geldt in eerste aanleg voor alle belastingzaken eenzelfde tarief. Dat tarief stijgt van € 371 naar € 385.

In hoger beroep en cassatie gelden hogere griffierechten. Voor natuurlijke personen stijgt het tarief van € 138 naar € 143, respectievelijk van € 279 naar € 289. Voor rechtspersonen gaat het tarief van € 559 naar € 579.

Bron: Overig | besluit | nr. 5868220, Stcrt. 2024, 38002 | 21-11-2024