Nadere conclusie A-G inzake rechtsherstel box 3

De Advocaat-generaal (A-G)bij de Hoge Raad is in een nadere conclusie ingegaan op de vraag of naar aanleiding van het zogenaamde kerstarrest van de Hoge Raad over de vermogensrendementsheffing ook rechtsherstel moet worden geboden aan belastingplichtigen die niet of te laat bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslag inkomstenbelasting.

Rechtsherstel kan worden geboden via ambtshalve vermindering van opgelegde aanslagen. Ambtshalve vermindering vindt niet plaats als de onjuistheid van de belastingaanslag voortvloeit uit rechtspraak die is gewezen nadat de aanslag onherroepelijk is komen vast te staan, tenzij de minister van Financiën anders bepaalt. Dat betekent dat de staatssecretaris de bevoegdheid heeft om te bepalen dat ambtshalve vermindering wordt verleend aan belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslag.

De staatssecretaris heeft de landsadvocaat om advies gevraagd over de vraag of het EVRM ertoe verplicht om restitutie te verlenen op onherroepelijke aanslagen. Volgens de landsadvocaat is dat niet het geval. Wel zijn er argumenten die ervoor pleiten dat het afzien van ambtshalve vermindering evident onredelijk zou zijn. De landsadvocaat wijst erop dat sprake is van strijdigheid met fundamentele Europese rechten, dat de Hoge Raad al eerder op mogelijke tekortkomingen van het stelsel van heffing van box 3 heeft gewezen en dat een belastingplichtige erop mag vertrouwen dat de wetgever door de rechter geconstateerde gebreken deugdelijk herstelt.

De A-G merkt op, dat al geruime tijd wordt geprocedeerd over de geldigheid van de box 3 heffing voor eerdere jaren dan 2017 in het licht van de mensenrechtenverdragen. In eerdere arresten heeft de Hoge Raad ruimte geboden voor rechtsherstel van de schending van het recht op het ongestoord genot van eigendom in gevallen waarin sprake is van een individuele en buitensporige last. Gelet op de vele aandacht, die is besteed aan deze jurisprudentie, kon het belastingplichtigen en hun adviseurs nauwelijks zijn ontgaan dat de rechtspraak op dit terrein in beweging was. Dit aspect kan een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of het evident onredelijk is dat belastingplichtigen, die ervoor hebben gekozen niet in bezwaar en beroep te gaan, niet alsnog voor rechtsherstel in aanmerking komen.

Een schending van fundamentele rechten leidt volgens de landsadvocaat ook niet zonder meer tot de conclusie dat afzien van herziening van onherroepelijke besluiten evident onredelijk is. Volgens de landsadvocaat moet een politiek-bestuurlijke afweging worden gemaakt of tot ambtshalve vermindering zal worden overgegaan.

De A-G volstaat met de conclusie dat het EVRM niet ertoe dwingt terug te komen op onherroepelijk vaststaande aanslagen waarvoor een verzoek tot ambtshalve vermindering is ingediend na het wijzen van het Kerstarrest. Dat is anders als een belastingplichtige niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de belastingaanslag en dit bezwaar is aangemerkt als een verzoek tot ambtshalve vermindering voordat het kerstarrest werd gewezen. Nieuwe rechtspraak, die tot stand komt terwijl het verzoek om ambtshalve vermindering lopende is, moet bij de behandeling van het verzoek in aanmerking worden genomen. Anders zou een belastingplichtige, die zich met een rechtsgeldige klacht tot de rechter wendt, worden afgehouden van de voortgegane rechtsontwikkeling.

Bron: Hoge Raad | Conclusie AG | ECLINLPHR2022293, 21/04407 | 23-03-2022

Uitwerking rechtsherstel box 3 voor bezwaarmakers

Het kabinet heeft een besluit genomen over het rechtsherstel voor de belastingheffing in box 3 voor de jaren 2017 tot en met 2020. Het rechtsherstel wordt geboden in de vorm van de forfaitaire spaarvariant en geldt vooralsnog alleen voor mensen die tijdig bezwaar hebben gemaakt tegen de opgelegde aanslag en voor mensen van wie de definitieve aanslag nog niet vaststaat.

Het inkomen uit sparen en beleggen wordt in de forfaitaire spaarvariant berekend aan de hand van de werkelijke vermogensverdeling. Er gelden afzonderlijke forfaits voor spaargeld, schulden en overige bezittingen. Belasting wordt teruggegeven als de belasting over het nieuw berekende forfaitaire inkomen lager is dan de belasting over het eerder vastgestelde inkomen in box 3.

Volgens de staatssecretaris van Financiën hoeven belastingplichtigen zelf geen actie te ondernemen om rechtsherstel te krijgen. Het rechtsherstel moet voor 4 augustus 2022 zijn verstrekt. De vormgeving van het rechtsherstel zal in een beleidsbesluit worden vastgelegd.

Over het bieden van rechtsherstel aan belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de aanslagen over de belastingjaren heeft het kabinet nog geen besluit genomen. Het kabinet wil een arrest van de Hoge Raad in een andere zaak afwachten. Uit dat arrest moet duidelijker worden welke ruimte het kabinet heeft voor het rechtsherstel voor deze groep belastingplichtigen.

De staatssecretaris roept belastingplichtigen met box 3-vermogen, die geen bezwaar hebben gemaakt over de belastingjaren 2017-2020, op om geduld te hebben. Mochten zij een verzoek om ambtshalve vermindering indienen voordat het kabinet een besluit heeft genomen over rechtsherstel, dan zal dat worden aangehouden. Een verzoek om ambtshalve vermindering voor het jaar 2017 moet overigens uiterlijk op 31 december 2022 zijn gedaan.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000132649 | 27-04-2022

Opties rechtsherstel belastingheffing box 3

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het systeem van box 3 van de inkomstenbelasting niet voldoet aan de eisen die het EVRM aan wetgeving stelt. Er ontbreekt een redelijke verhouding tussen de belangen die de wetgever heeft willen dienen met het stelsel en de rechtsongelijkheid die de vormgeving veroorzaakt. De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer een uiteenzetting gegeven over het bieden van rechtsherstel voor de belastingheffing in box 3 over de jaren 2017 en later. De enige uitvoerbare en voor het kabinet acceptabele wijze van rechtsherstel gaat uit van de werkelijke vermogensmix van belastingplichtigen, met een nieuwe forfaitaire berekening. Als het nieuw berekende forfaitaire rendement lager is dan het oorspronkelijk berekende forfaitaire rendement krijgt de belastingplichtige geld terug.

Twee varianten

Er zijn twee varianten voor de nieuwe forfaitaire berekening. De eerste variant kent aparte forfaits voor spaargeld, schulden en overige bezittingen. Voor spaargeld wordt uitgegaan van een actuele spaarrente. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente. Voor de overige bezittingen wordt uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement voor beleggingen.

De tweede variant kent een forfait voor alle vermogenscategorieën. Dit forfait wordt berekend aan de hand van de gemiddelde rendementen voor de verschillende vermogenscategorieën.

Partners kunnen de gezamenlijke rendementsgrondslag van box 3 onderling verdelen, mits in totaal 100% van die grondslag wordt aangegeven. Het rechtsherstel kan ertoe leiden dat een andere partnerverdeling tot meer teruggaaf leidt. Volgens de staatssecretaris is het niet mogelijk om in alle gevallen, waarin er door het geboden rechtsherstel geen optimale verdeling is, de verdeling aan te passen.

Aanvullend rechtsherstel

De staatssecretaris realiseert zich dat zich situaties kunnen voordoen waarin belastingplichtigen het niet eens zijn met het geboden rechtsherstel. Over de nieuwe forfaitaire berekening en over de behandeling van burgers, die aanvullend rechtsherstel willen, moeten keuzes worden gemaakt. Dat geldt ook voor de doelgroep voor het rechtsherstel. Voor de jaren 2017-2020 kan de doelgroep beperkt worden tot diegenen die tijdig bezwaar hebben gemaakt. Wie geen bezwaar heeft gemaakt, kan een verzoek om ambtshalve vermindering indienen. De doelgroep zou kunnen worden uitgebreid met de niet-bezwaarmakers.

Voor de jaren 2021 en 2022 komen alle belastingplichtigen in aanmerking voor rechtsherstel omdat de aanslagen over deze belastingjaren nog niet vaststaan. Voor deze belastingjaren moet de Belastingdienst de aanslagen in lijn met het arrest opleggen.

Komende jaren

In het verlengde van het rechtsherstel zal voor de jaren 2023 en 2024 de wet moeten worden aangepast. De bij het rechtsherstel gemaakte keuze voor een forfaitaire variant wordt dan omgezet in wetgeving. Belangrijk verschil ten opzichte van het rechtsherstel is dat de belastingheffing in de jaren 2023 en 2024 hoger zou kunnen uitkomen dan in het huidige box 3-stelsel het geval zou zijn geweest. Er is onderzocht of het mogelijk is per 2023 een vermogensbelasting in te voeren als alternatief voor het aangepaste forfaitaire rendementsstelsel. Automatiseringstechnisch is dat niet haalbaar.

Het kabinet gaat op zoek naar dekking voor de budgettaire derving. Het uitgangspunt hierbij is dat de derving in principe binnen de kabinetsperiode gedekt wordt en daarbij wordt ook gekeken naar het domein vermogen.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000122084 | 14-04-2022