Verzwijgen van omzet en de valkuil van een bankrekening op eigen naam

Een bv, die een nertsenfokkerij dreef, heeft bewust omzetbedragen buiten het zicht van de Belastingdienst op een Luxemburgse bankrekening laten storten. De bankrekening stond op naam van de dga van de bv. De inspecteur kwam dit op het spoor nadat de Belastingdienst in 2019 een onderzoek aankondigde in de pelsdierensector. In reactie hierop nam de dga contact op met de inspecteur en meldde vrijwillig dat nog een saldo van ongeveer $195.000 in contanten aanwezig was. De inspecteur legde vervolgens navorderingsaanslagen op aan de dga over meerdere jaren, samen met vergrijpboetes vanwege het bewust achterhouden van inkomsten.

Standpunt van de dga

De dga betoogde dat de Luxemburgse bankrekening eigenlijk op naam van de bv had moeten staan, maar dat dit niet was gebeurd vanwege een te oud uittreksel uit de KvK bij het openen van de rekening. Hij voerde verder aan dat de opbrengsten toebehoorden aan de bv en dat geen sprake was van een privé-uitkering. Daarnaast stelde hij dat hij in 2019 een lager werkelijk rendement had behaald dat niet meegenomen was in de heffing van box 3.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur betoogde dat de bankrekening op naam van de dga stond en dat de stortingen als een winstuitdeling van de bv aan de dga moesten worden gezien. Om van een winduitdeling te kunnen spreken, moet voldaan zijn aan een subjectieve eis en een objectieve eis. De objectieve eis houdt in dat een vermogensverschuiving heeft plaatsgevonden van de bv naar de aandeelhouder, waardoor de bv wordt verarmd en de aandeelhouder wordt verrijkt. De inspecteur stelde dat de storting van omzetbedragen op een privébankrekening van de dga een vermogensverschuiving van de bv naar de de dga inhield. De subjectieve eis vereist dat zowel de bv als de dga zich bewust moet zijn van de bevoordeling. In dit geval wist de dga dat de gelden afkomstig waren van de bv en dat ze ten gunste van hem werden gestort. Dit maakte volgens de inspecteur duidelijk dat de partijen bewust hebben gehandeld, waarmee is voldaan aan de subjectieve eis.

Verder trok de inspecteur de kaart van de informatiebeschikking, nadat de ondernemer niet volledig had gereageerd op meerdere vragenbrieven. Een informatiebeschikking wordt door de inspecteur gebruikt als een belastingplichtige niet voldoet aan zijn verplichting om gevraagde informatie te verstrekken. Dit kan betekenen dat de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard. Dat betekende in dit geval dat de dga moest aantonen dat de aanslagen niet juist zijn, hetgeen hij in deze zaak niet kon.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank overwoog dat de opbrengsten uit de nertsenhuidenverkoop bewust op de Luxemburgse rekening waren gestort en niet in de aangiften waren opgenomen. Er was sprake van een winstuitdeling in de jaren 2007 en 2008. Het saldo van de bankrekening is terecht in de box 3-heffing van de dga meegenomen. Ook vond de rechtbank dat de dga onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat hij in 2019 een lager werkelijk rendement had behaald. De vergrijpboetes heeft de rechtbank passend geacht, maar deels gematigd vanwege de lange duur van de procedure.

Bewijs leveren is fundamenteel

De rechtbank benadrukte dat het leveren van voldoende bewijs cruciaal is in belastingzaken. In dit geval had de ondernemer niet kunnen aantonen dat de Luxemburgse bankrekening zakelijk was en geen privévermogen vertegenwoordigde. Bovendien was onvoldoende bewijs geleverd voor het gestelde lagere rendement in 2019. Het niet kunnen overleggen van bewijzen kan leiden tot het verwerpen van standpunten en kan daarnaast nadelige fiscale consequenties hebben. In deze zaak leidde de informatiebeschikking ertoe dat de ondernemer extra bewijs moest leveren, waar hij niet in slaagde. Het belang van goede documentatie en tijdige reactie op informatieverzoeken mag niet worden onderschat.

Waarschuwing

Het is cruciaal om (buitenlandse) bankrekeningen altijd op naam van de juiste entiteit, zoals in dit geval de bv, te openen en alle inkomsten correct in de belastingaangiften op te nemen. Reageer altijd tijdig op vragenbrieven van de Belastingdienst om te voorkomen dat de bewijslast wordt omgekeerd en verzwaard. Het verbergen van vermogen kan leiden tot forse boetes en belastingheffing, zoals in dit geval gebeurde. Neem bij twijfel contact met ons op voor advies over hoe u uw fiscale verplichtingen correct kunt naleven en om ervoor te zorgen dat u voldoende bewijs heeft om uw standpunten te onderbouwen.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20246204, BRE 23/1319, 23/1320, 23/839, 23/841, 23/842, 23/2799, 23/2800 en 23/2801 | 04-09-2024

Stand van zaken Wet rechtsherstel box 3 en Overbruggingswet box 3

De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3. Naar aanleiding van rechtspraak van de Hoge Raad moeten belastingplichtigen de kans krijgen om aannemelijk te maken dat zij een lager rendement dan het forfaitaire rendement hebben behaald op hun vermogen in box 3. Daarmee wordt in feite een tegenbewijsregeling geïntroduceerd in box 3.

De Hoge Raad heeft uitgangspunten gegeven voor het bepalen van het werkelijke rendement. Het werkelijke rendement omvat het directe rendement, zoals rente, dividend en huur, maar ook de positieve en negatieve waardeveranderingen van de vermogensbestanddelen. Ook ongerealiseerde waardeveranderingen behoren tot het werkelijke rendement. Volgens de Hoge Raad moet geen rekening gehouden worden met kosten. Dit is opmerkelijk, aangezien kosten het rendement verlagen.

De staatssecretaris geeft aan dat wetgeving in voorbereiding is om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met de jurisprudentie van de Hoge Raad. Hij vindt het wenselijk dat het rendementsbegrip voor iedereen en voor de Belastingdienst duidelijk is en uniform wordt toegepast. Daarom zullen in de wetgeving de regels voor het bepalen van het werkelijk behaalde rendement worden opgenomen. Onderwerpen, waar de Hoge Raad zich niet expliciet over heeft uitgesproken, zullen worden uitgewerkt. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij het rendementsbegrip dat de wetgever bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3 voor ogen had. De planning is om in het eerste kwartaal van 2025 het wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer, met het oog op inwerkingtreding per 1 juni 2025. 

De tegenbewijsregeling staat open voor de volgende belastingplichtigen: 

  • voor 2021 en later staat de regeling open voor alle belastingplichtigen; 
  • voor 2019 en 2020 gaat het om belastingplichtigen van wie de definitieve aanslag op 21 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond en die tijdig een verzoek om ambtshalve vermindering hebben gedaan of nog doen; 
  • voor 2017 en 2018 betreft het belastingplichtigen van wie het bezwaarschrift meeliep in de massaal bezwaarprocedure of die de definitieve aanslag na 21 december 2021 hebben ontvangen en tijdig een verzoek tot ambtshalve vermindering hebben ingediend.

Bepaling werkelijk behaald rendement

Eigen gebruik van onroerende zaken

Het eigen gebruik van een onroerende zaak is onderdeel van het werkelijke rendement. Dit rendement is gelijk aan de economische huurwaarde van de onroerende zaak. Naar verwachting zal de Hoge Raad dit najaar uitspraak doen over het werkelijke rendement van een woning in eigen gebruik.

Aan- en verkoop van woningen gedurende het jaar

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voor de waardering van woningen in box 3 moet worden aangesloten bij de WOZ-waarde. Bij de aan- en verkoop van een woning wordt de waardeontwikkeling in het kalenderjaar op basis van de WOZ-waarde tijdsevenredig verdeeld tussen de verkoper en koper.

Voorkoming dubbele belasting

Een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting wordt berekend naar de verhouding van het werkelijke buitenlandse rendement in box 3 deel en het totale werkelijke rendement in box 3. 

Toepassing schuldendrempel

De in de wet opgenomen schuldendrempel in box 3 van € 3.700 (bedrag 2024) wordt bij het bepalen van het werkelijke rendement buiten toepassing gelaten. 

Toepassing vrijstelling groene beleggingen

De grens voor groene beleggingen is gekoppeld aan de peildatum 1 januari. Voor het berekenen van het werkelijke rendement van groene beleggingen wordt de daarvoor geldende vrijstelling toegepast naar rato van de situatie op de peildatum. Bij een vrijstelling van € 30.000 wordt bij een belastingplichtige met op 1 januari € 60.000 aan groene beleggingen 50% van het werkelijke rendement vrijgesteld.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2024-0000443291 | 16-09-2024

Het verzwijgen van inkomen bij faillissement liep verkeerd af

Moeder is persoonlijk failliet verklaard, maar blijft actief door spinninglessen te geven in een sportschool. De inkomsten uit deze lessen worden niet aan moeder uitbetaald, maar aan een bv van de kinderen. Moeder ontvangt geen loon van de bv, omdat dit direct naar de curator zou gaan. De inspecteur oordeelt dat de inkomsten uit de spinninglessen bij moeder belast moeten worden en legt daarom een navorderingsaanslag met boete aan haar op. De vraag, die centraal staat in de procedure voor de rechtbank, is of de vergoeding voor de spinninglessen, die aan de bv van de kinderen is betaald, als inkomen bij de moeder moet worden aangemerkt.

Standpunt van moeder

Moeder geeft aan dat ze het inkomen niet heeft aangegeven, omdat de vergoeding naar de bv is gegaan en niet naar haar persoonlijk. Ze vindt dat dit bedrag daarom niet bij haar als inkomen moet worden belast.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur is het hier niet mee eens. Hij stelt dat er geen zakelijke relatie bestaat tussen de bv van de kinderen en de sportschool. De bv houdt zich bezig met het fokken van en handelen in paarden en niet met het verzorgen van spinninglessen. Volgens de inspecteur moet het bedrag, dat voor de spinninglessen is ontvangen, bij moeder als resultaat uit overige werkzaamheden worden belast.

Vonnis van de rechtbank

Het wettelijke kader

De rechtbank benadrukt dat in de inkomstenbelasting alleen daadwerkelijk genoten opbrengsten worden belast. Volgens de wet moeten inkomsten uit overige werkzaamheden worden bepaald aan de hand van het winstregime. Dit betekent dat onder bepaalde omstandigheden bewust prijsgegeven voordelen aan de winst moeten worden toegerekend.

Arbeid in het economische verkeer

De rechtbank oordeelt dat met het geven van spinninglessen arbeid is verricht in het economische verkeer, waarbij een voordeel is beoogd en verwacht mag worden. Moeder heeft geprobeerd dit voordeel buiten het zicht van de curator te houden door de vergoeding voor haar werkzaamheden niet zelf te ontvangen, maar toe te laten komen aan de bv van de kinderen. De rechtbank beoordeelt dit als het bewust verzwijgen van een aanzienlijk deel van haar inkomen. Moeder heeft niet de juiste aangifte gedaan, waardoor de bewijslast voor de onjuistheid van de aanslag is omgekeerd en verzwaard. De inspecteur mag in een dergelijk geval het inkomen schatten, mits de schatting redelijk is. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur het inkomen op een redelijke manier heeft geschat. 

Les voor de toekomst

Het buiten het zicht van de curator houden van inkomsten kan ertoe leiden dat de inspecteur het inkomen schat en boetes oplegt. Dit vonnis laat zien dat het verzwijgen van inkomen ernstige fiscale gevolgen kan hebben.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLINLRBZWB20245463, BRE 23/3367, 23/3368, 24/5907 en 24/5908 | 06-08-2024