Aanpassingen box 3

Twee vermogensbestanddelen in box 3, die nu onder de categorie overige bezittingen vallen met het bijbehorende hoge forfaitaire rendement, worden alsnog overgebracht naar de categorie banktegoeden. Het gaat om het aandeel in de reserves van een vereniging van eigenaars (VvE) van appartementen en om geld, dat op een derdengeldenrekening van een notaris of een gerechtsdeurwaarder staat. Het forfaitaire rendement voor banktegoeden past bij nader inzien beter bij het rendement op dit vermogen dan het rendementspercentage voor overige bezittingen. Voorgesteld wordt deze aanpassing met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 te laten gelden.

Het kabinet stelt daarnaast voor om onderlinge vorderingen en schulden in box 3 tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen te defiscaliseren. Dat wil zeggen dat deze vorderingen en schulden niet tot de rendementsgrondslag van box 3 behoren. Voorgesteld wordt ook deze aanpassing met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 te laten gelden.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 18-09-2023

Verhoging vrijstelling reiskostenvergoeding

De onbelaste reiskostenvergoeding is een gerichte vrijstelling in de loonbelasting. Op basis van deze vrijstelling kan een werkgever aan werknemers een vergoeding toekennen voor zakelijke kilometers, inclusief woon-werkkilometers, zonder dat de werknemer hierover loonbelasting hoeft te betalen. Het kabinet stelt voor om het maximale onbelaste bedrag per 1 januari 2024 te verhogen naar € 0,23 per zakelijke kilometer. Dit bedrag gaat ook gelden voor de aftrek van reiskosten door IB-ondernemers en resultaatgenieters, die gebruikmaken van een vervoermiddel dat behoort tot het privévermogen. Ook gaat dit bedrag gelden voor de aftrek van specifieke zorgkosten voor reiskosten ziekenbezoek, de kilometervergoeding voor weekenduitgaven van gehandicapten en de giftenaftrek in het geval een vrijwilliger afziet van reiskostenvergoeding.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 18-09-2023

Afschrijvingsbeperking gebouwen

Ondernemers en resultaatgenieters kunnen alleen afschrijven op een gebouw als de boekwaarde daarvan hoger is dan de bodemwaarde. De bodemwaarde voor gebouwen, die ter beschikking worden gesteld aan derden, is gelijk aan de WOZ-waarde. Voor gebouwen in eigen gebruik is de bodemwaarde nu 50% van de WOZ-waarde. In de vennootschapsbelasting is de bodemwaarde voor gebouwen in eigen gebruik gelijk aan de WOZ-waarde. Voorgesteld wordt dit ook in de inkomstenbelasting in te voeren. De afschrijvingscapaciteit voor gebouwen in eigen gebruik neemt daardoor af.

Bron: Ministerie van Financiën | wetsvoorstel | 18-09-2023