Aangifte is impliciet verzoek om doorschuiven verkrijgingsprijs

Een zoon erft in 2011 de helft van de aandelen van een bv van zijn moeder. In de aangifte inkomstenbelasting van moeder over 2011 is destijds geen (fictief) vervreemdingsvoordeel uit aanmerkelijk belang vermeld. Ook is er geen schriftelijk verzoek tot doorschuiven van de verkrijgingsprijs gedaan door de vertegenwoordiger van de moeder en de zoon.

In 2020 wordt de vennootschap ontbonden en vereffend. De zoon doet aangifte inkomstenbelasting en vermeldt als verkrijgingsprijs de helft van de waarde van de aandelen op het moment van overlijden van zijn moeder. De inspecteur wijkt hiervan af en stelt dat de verkrijgingsprijs van de moeder destijds is doorgeschoven naar de zoon.

De rechtbank oordeelt dat de aangifte inkomstenbelasting van de moeder over 2011 een impliciet verzoek om doorschuiven van de verkrijgingsprijs is. In deze aangifte is immers geen vervreemdingsvoordeel aangegeven. Omdat de zoon de aangifte van zijn moeder heeft ondertekend, geldt dat hij zowel namens zijn moeder als zichzelf om doorschuiven heeft verzocht.

De rechtbank verwerpt het argument van de zoon dat alle erfgenamen een schriftelijk verzoek om doorschuiving hadden moeten doen. De wet biedt iedere verkrijger afzonderlijk de mogelijkheid om te verzoeken om doorschuiven van de verkrijgingsprijs.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | ECLI:NL:RBZWB:2025:16 Mon, 06 Jan 2025 00:00:00 +0100

Kwijtschelding schuld ex-partner is belaste schenking

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep beoordeeld van een belanghebbende tegen de aan hem opgelegde aanslag schenkbelasting. De kern van het geschil betrof de kwijtschelding van een schuld door de ex-echtgenote van de belanghebbende, die door de inspecteur als een belastbare schenking wordt beschouwd.

De rechtbank oordeelt dat de kwijtschelding inderdaad als een schenking kwalificeert, omdat de ex-echtgenote de schuld uit vrijgevigheid heeft kwijtgescholden. De rechtbank acht aannemelijk dat de ex-echtgenote bewust de belanghebbende wilde bevoordelen en dat deze wil tot bevoordeling aanwezig was. De argumenten van de belanghebbende dat de kwijtschelding voortkwam uit een morele verplichting om de continuïteit van de onderneming te waarborgen, worden door de rechtbank verworpen. Er is onvoldoende bewijs geleverd dat er sprake was van een natuurlijke verbintenis die de kwijtschelding zou rechtvaardigen.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | ECLI:NL:RBZWB:2024:8411 Mon, 09 Dec 2024 00:00:00 +0100

Muziekproductie ondanks fiscale winst geen bron van inkomen

Een belastingplichtige die elektronische muziek produceert, komt in conflict met de Belastingdienst over de aftrek van verliezen uit zijn muziekactiviteiten. De inspecteur stelt dat deze activiteiten niet als een bron van inkomen kwalificeren voor de inkomstenbelasting. Hij legt definitieve aanslagen op, waarbij hij de verliezen uit de muziekactiviteiten niet accepteert.

Bron van inkomen
Voor de kwalificatie als bron van inkomen moet aan drie voorwaarden worden voldaan: deelname aan het economisch verkeer, het oogmerk om voordeel te behalen en de mogelijkheid om redelijkerwijs voordeel te verwachten. De Belastingdienst zit wat dat betreft in een riante positie. De inspecteur hoeft immers pas later te beslissen. Als er dan inmiddels winst is, zal de inspecteur niet moeilijk doen. Is er nog steeds verlies, dan moet worden beoordeeld of redelijkerwijs verwacht kan worden dat de activiteit in de toekomst positieve opbrengsten zal opleveren.

Standpunt van de muziekproducent 
De muziekproducent stelt dat zijn activiteiten wel degelijk een bron van inkomen vormen. Hij wijst op zijn professionele aanpak met logo's, websites en visitekaartjes. Ook stelt hij dat de investeringen die hij heeft gedaan voor hobbymatig gebruik geen nut hebben. Zo kan hij de licht- en geluidsapparatuur niet in zijn woning gebruiken vanwege de grootte van zijn appartement. Daarnaast wijst hij erop dat zijn resultaten volgens het businessplan verlopen en een stijgende lijn laten zien. Een periode van twee jaar is volgens hem te kort om te beoordelen of sprake is van een bron van inkomen in de creatieve sector.

Standpunt van de inspecteur
De inspecteur stelt dat de activiteiten geen bron van inkomen vormen, omdat redelijkerwijs geen voordeel kan worden verwacht. Hij wijst op de negatieve resultaten en stelt dat de latere kleine winsten alleen ontstaan door het gebruik van fiscale faciliteiten zoals willekeurige afschrijving. Bij een normale afschrijving zou in alle jaren verlies zijn geleden. Het businessplan is volgens hem te optimistisch. De werkelijke omzet is veel lager.

Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van een bron van inkomen. Zij baseert dit op de lage omzetten en het totale verlies over de periode 2015-2022. Voor de beoordeling moet volgens de rechtbank worden gekeken naar het bedrijfseconomische resultaat, zonder fiscale faciliteiten. Het businessplan biedt onvoldoende onderbouwing, omdat dit is gebaseerd op algemene markttrends zonder specifiek onderzoek naar de beoogde nichemarkt. De activiteiten worden daarom aangemerkt als inkomensbesteding en niet als inkomensverwerving.

Tip
Zorg voor een gedegen onderbouwing van de voordeelsverwachting, waar mogelijk met specifiek marktonderzoek. De Belastingdienst kijkt bij het beoordelen of sprake is van een bron van inkomen kritisch naar het bedrijfseconomische resultaat, los van fiscale faciliteiten. Tijdig handelen is cruciaal. De Belastingdienst heeft drie jaar de tijd om een definitieve aanslag op te leggen, te verlengen met eventueel verleend uitstel voor het doen van aangifte.
 

Bron: Rechtbank Noord-Holland | ECLI:NL:RBNHO:2024:7325 Wed, 06 Mar 2024 00:00:00 +0100