Regeling NOW-6 gepubliceerd

De minister van SZW heeft de regeling NOW-6 gepubliceerd. Deze regeling biedt werkgevers ondersteuning in de loonkosten van het eerste kwartaal van 2022 wanneer zij worden geconfronteerd met een omzetverlies van 20% of meer. De maximale subsidie wordt bereikt bij een omzetverlies van 90%. Dit percentage geldt overigens ook met terugwerkende kracht voor de NOW-5. Het deel van de loonsom, dat vergoed wordt, bedraagt 85%. De loonsom mag in het subsidietijdvak maximaal 15% dalen zonder gevolgen voor de subsidie. Het in aanmerking te nemen loon van een werknemer bedraagt maximaal tweemaal het maximum dagloon. Ondernemers, die gebruik willen maken van de NOW-6, dienen uiterlijk 1 oktober 2021 te zijn gestart. Wel moet sprake zijn van ten minste één maand referentieomzet in de periode van juli tot en met oktober 2021.

Ten opzichte van de voorgaande NOW-regelingen is het begrip ‘overname’ uitgebreid met een zuivere aandelentransactie. Door deze wijziging kan ook in het geval van een zuivere aandelentransactie gebruik worden gemaakt van de startersmethodiek. Deze wijziging geldt ook voor de NOW-2 tot en met de NOW-5.

De forfaitaire opslag bedraagt 30% in plaats van 40%, zoals tot en met de NOW-5 het geval was. De verlaging van de forfaitaire opslag hangt samen met een verandering van de registratie van de loonsom in de polisadministratie van het UWV per 1 januari 2022.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | besluit | Staatscourant 2022, Nr. 4032, 2022-0000005023 | 10-02-2022

Uitsluiting aftrek omzetbelasting over huisvestingskosten personeel

De omzetbelasting, die aan een ondernemer in rekening wordt gebracht voor aan hem verrichte leveringen van goederen en verleende diensten, komt in aftrek op de door de ondernemer verschuldigde omzetbelasting. In het Besluit Uitsluiting Aftrek zijn situaties beschreven waarin de aftrek van voorbelasting geheel of gedeeltelijk is uitgesloten. Van aftrek is uitgesloten de omzetbelasting die betrekking heeft op het verlenen van huisvesting aan personeel.

De uitsluiting van aftrek is niet van toepassing als de ondernemer door bijzondere omstandigheden wordt gedwongen tot het afnemen van de betreffende goederen of diensten. Die uitzondering doet zich voor als de uitgaven voor die goederen of diensten primair worden gedaan in het belang van de onderneming en het persoonlijke voordeel van de werknemer voor de ondernemer van ondergeschikt belang is.

Een uitzendbureau biedt aan haar buitenlandse arbeidskrachten huisvesting aan in de buurt van de werklocatie. De kosten hiervan worden gedragen door het uitzendbureau. Werknemers die het door het uitzendbureau aangeboden onderkomen weigeren, krijgen geen vergoeding voor de huur van een ander onderkomen. Het uitzendbureau wilde de omzetbelasting die drukte op de kortstondige huur als voorbelasting in aftrek brengen.

Volgens Hof Den Bosch heeft het uitzendbureau niet aannemelijk gemaakt dat het huren van de onderkomens primair is gedaan vanwege het bedrijfsbelang. Het hof moest in deze zaak beslissen na verwijzing door de Hoge Raad. In het verwijzingsarrest heeft de Hoge Raad uiteengezet dat relevant is of de uitzendkrachten de aangeboden onderkomens aanvaarden, zonder dat daarbij ruimte wordt gelaten voor een eigen keuze voor een bepaald onderkomen of met betrekking tot het medegebruik ervan door één of meer anderen. Reeds voor verwijzing stond vast dat de uitzendkrachten het aangeboden onderkomen konden weigeren, maar dat zij geen vergoeding kregen voor de huisvesting die zij zelf regelden. Hierin ligt besloten dat de uitzendkrachten een eigen keuze voor een bepaald onderkomen konden maken. De uitzondering op de uitsluiting van aftrek deed zich niet voor.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLINLGHSHE2022186, 20/00671 | 25-01-2022

Wijziging beleid ontslaguitkeringen in internationaal verband

De OESO heeft een model voor een verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing opgesteld met een artikelsgewijs commentaar. Het OESO-commentaar over de belastingheffing van ontslagvergoedingen in grensoverschrijdende situaties is in 2014 gewijzigd. De staatssecretaris van Financiën heeft aan dit gewijzigde commentaar in 2015 een beleidsbesluit gewijd. Dat beleid is nu gedeeltelijk herzien.

In het OESO-commentaar wordt opgemerkt dat toerekening van een ontslagvergoeding in algemene zin kan plaatsvinden op basis van de laatste twaalf maanden van uitoefening van de dienstbetrekking. Dat was het Nederlandse beleid. Meerdere verdragspartners geven een andere uitleg aan het OESO-commentaar. Volgens deze uitleg wordt de ontslaguitkering toegerekend overeenkomstig de diensttijd waarop de hoogte van de ontslagvergoeding is gebaseerd. Doorgaans is dit de volledige diensttijd bij de werkgever die de ontslaguitkering betaalt. Als het verloop van de dienstbetrekking niet kan worden achterhaald en de juiste toerekening ook niet op een andere wijze in redelijkheid kan worden benaderd, wordt teruggevallen op de laatste twaalf maanden van de dienstbetrekking. De staatssecretaris heeft zijn beleid daaraan aangepast. Deze uitleg kan worden toegepast bij ontslagvergoedingen die zijn genoten met ingang van 5 februari 2022.

Voor de toerekening van een ontslagvergoeding is niet van belang of de beloning al dan niet ten laste gekomen is van een werkgever in de werkstaat.

Bron: Ministerie van Financiën | besluit | Staatscourant 2022, Nr. 3327, nr. 2022-19850 | 03-02-2022