Kamervragen verlenging tienjaarstermijn heffing erfbelasting na emigratie

Nederland kan erfbelasting heffen over de nalatenschap van Nederlanders die zijn geëmigreerd. Aan die heffingsbevoegdheid komt een einde wanneer een Nederlander langer dan tien jaar niet meer in Nederland woont. De tienjaarstermijn is in de wet opgenomen om belastingvlucht te voorkomen. De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen over de tienjaarstermijn beantwoord. De vragenstellers stellen voor om de termijn voor het belasten van een erfenis na emigratie te verlengen. De tienjaarstermijn voldoet volgens de staatssecretaris aan de bedoeling daarvan. Het Hof van Justitie EU heeft in 2006 beslist dat de tienjaarstermijn niet in strijd is met het EU-recht. Bij verlenging van de termijn is niet zeker of dat niet leidt tot strijd met het EU-recht.

Van de EU-lidstaten met een erfbelasting hanteren Frankrijk (zes van de tien laatste jaren), Duitsland (tien jaar) en Ierland (vijf jaar) een termijn die enigszins vergelijkbaar is met de Nederlandse tienjaarstermijn.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000239070 | 13-10-2022

Tegemoetkoming Energiekosten voor het energie-intensieve mkb

De minister van EZK heeft in een brief aan de Tweede Kamer uiteengezet hoe de voorgenomen subsidieregeling voor het energie-intensieve mkb er uit komt te zien. De compensatieregeling voor de gestegen energiekosten heeft de naam Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) gekregen.

De TEK is gericht op ondernemingen in het mkb waar de energiekosten een relatief groot deel vormen van de totale kosten. De TEK is tijdelijk en loopt tot eind 2023. Voorwaarden voor de regeling zijn:

  1. Het bedrijf voldoet aan de Europese mkb-definitie.
  2. Het bedrijf is ingeschreven in het Handelsregister.
  3. Het bedrijf verbruikt jaarlijks ten minste 5.000 m³ gas of 50.000 kWh elektriciteit.
  4. Ten minste 12,5% van de omzet van het bedrijf bestaat uit energiekosten.

De gedachte achter de gekozen omvang van de energiekosten is dat bedrijven met een relatief lager aandeel energiekosten in staat worden geacht de prijsstijgingen op te kunnen vangen en door te berekenen.

De TEK bedraagt 50% van de energiekosten boven de drempelprijzen. De drempelprijs bedraagt € 1,19/m³ voor gas en € 0,35/kWh voor elektriciteit. De kostenstijging wordt gemeten door de drempelprijs af te zetten tegen de marktprijs. Er geldt een maximumvergoeding van € 160.000. Hierdoor blijft de regeling binnen de grenzen van het thans geldende tijdelijke Europese staatssteunkader. Als gevolg van het Europese staatssteunkader geldt voor agrarische bedrijven een ander subsidieplafond.

De TEK zal worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De regeling is met terugwerkende kracht van toepassing over het hele jaar 2023 en de laatste twee maanden van 2022. Ondernemers kunnen naar verwachting in het tweede kwartaal van 2023 hun eerste aanvraag doen.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | publicatie | DGBI / 22509644 | 13-10-2022

Door ontbreken aanmerkelijk belang geen terbeschikkingstelling van vermogen

Tot het inkomen in box 1 van de inkomstenbelasting behoort het resultaat uit een of meer werkzaamheden. Onder werkzaamheid wordt mede verstaan het rendabel maken van vermogensbestanddelen door deze ter beschikking te stellen aan een vennootschap waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang heeft. Een belastingplichtige heeft een aanmerkelijk belang als hij, alleen of met zijn partner, voor ten minste 5% van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is of het recht heeft om een dergelijk belang te verwerven.

Niet alleen de (juridische) eigenaar van aandelen wordt als aandeelhouder aangemerkt, maar ook de persoon, die op grond van een koopovereenkomst het recht op levering van aandelen heeft verkregen en de verplichting heeft de afgesproken koopsom te betalen. Deze persoon heeft daarmee het economische belang bij de betreffende aandelen verkregen.

Een belastingplichtige verwerkte een negatief resultaat uit overige werkzaamheden in zijn aangifte. Dat resultaat bestond uit de afwaardering van een vordering op een bv. De belastingplichtige diende aannemelijk te maken dat hij een aanmerkelijk belang in deze bv had.

Hof Arnhem-Leeuwarden vond aannemelijk dat de belastingplichtige het voornemen had om via zijn nv te participeren in de onderneming van de bv. In verband daarmee heeft de nv de koopsom eerst als geldlening ter beschikking gesteld. De participatie zou plaatsvinden na het fiscaal geruisloos afsplitsen van de onderneming van de bv in een nieuwe vennootschap. De bv zou daarna 50% van de aandelen aan de nv overdragen. Wanneer de Belastingdienst geen goedkeuring voor de geruisloze afsplitsing zou verlenen, zou de nv 50% van de aandelen in de bv overnemen. 

Het hof legt de gemaakte afspraken zo uit, dat de nv 50% van de aandelen in de nieuw op te richten vennootschap heeft gekocht onder de ontbindende voorwaarde, en 50% van de aandelen in de bv onder de opschortende voorwaarde dat de Belastingdienst geen goedkeuring geeft voor een fiscaal geruisloze afsplitsing van de onderneming van de bv.

Omdat de Belastingdienst de goedkeuring heeft verleend, is de overeengekomen voorwaarde niet in vervulling gegaan. Dit betekent dat de nv recht heeft op de levering van 50% van de aandelen in de nieuw op te richten, maar nooit opgerichte, vennootschap. De belastingplichtige heeft geen aanmerkelijk belang in deze vennootschap gehad. Evenmin heeft hij een aanmerkelijk belang in de bv gehad. Door het niet in vervulling gaan van de opschortende voorwaarde heeft de nv nooit een afdwingbaar recht tot levering van 50% van de aandelen in de bv gehad. Door het ontbreken van een aanmerkelijk belang kan de belastingplichtige de afwaardering van de lening niet ten laste van het belastbare inkomen brengen.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20228132, 21/01551 | 19-09-2022