Mogelijk langere terugbetaaltermijn voor belastingschulden

De Tweede Kamer heeft in een motie de regering gevraagd om meerdere scenario’s op te stellen voor langere betaaltermijnen voor belastingschulden dan de huidige vijf jaar. De staatssecretaris van Financiën heeft eerder aangegeven geen voorstander te zijn van het generiek verlengen van de terugbetaaltermijn. Toch lijkt het hem verstandig om een aantal scenario’s uit te werken voor bedrijven die in de problemen zouden kunnen komen door de aflossing van hun belastingschulden.

Het ministerie van Financiën is een internetconsultatie gestart naar mogelijke knelpunten bij het aflossen van belastingschulden en om beleidsopties in beeld te brengen. De reacties uit deze consultatie worden voor de zomer naar de Kamer gestuurd. De in de motie gevraagde scenario’s kunnen onderdeel zijn van het commentaar van het kabinet bij de resultaten van de consultatie.

Bron: Ministerie van Financiën | publicatie | 2022-0000120840 | 11-04-2022

Bpm-berekening op basis lagere CO2-uitstoot dan in typegoedkeuring opgenomen

Bij de registratie in Nederland van personenauto’s moet bpm worden betaald. Dat geldt niet alleen voor nieuwe auto’s, maar ook voor gebruikte. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie EU is een stelsel van belastingheffing waarbij niet wordt uitgesloten dat bij invoer van een gebruikte auto meer belasting wordt geheven dan de belasting die nog rust op de waarde van een gelijksoortige, eerder geregistreerde gebruikte auto. In een arrest uit 2020 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat bij de registratie van andere personenauto’s van hetzelfde merk, type en uitvoering een lagere CO2-uitstoot in aanmerking is genomen, niet betekent dat het Europese recht is geschonden. De omstandigheid dat gebruikte personenauto’s van hetzelfde merk, type en uitvoering zijn, sluit namelijk volgens de Hoge Raad niet uit dat de uitstoot van die auto’s verschilt.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden was in dat arrest geen sprake van soortgelijke voertuigen, omdat de in aanmerking genomen CO2-uitstoot van de eerder geregistreerde auto’s van hetzelfde merk, type en uitvoering verschilde van de auto van de belanghebbende in het arrest. In een door het hof behandelde zaak moest ervan worden uitgegaan dat wel sprake was van eerder in het Nederlandse kentekenregister geregistreerde soortgelijke auto’s van hetzelfde merk, type, uitvoering, productiejaar en datum eerste toelating, die over een Europese typegoedkeuring beschikten waarop een CO2-uitstoot was vermeld van 295 gr/km, maar die op basis van een met de Scandinavische methode berekende CO2-uitstoot van 216 gr/km in het Nederlandse kentekenregister zijn geregistreerd. Op basis van die lagere uitstoot is voor deze auto’s bpm betaald.

Volgens het hof kan niet worden uitgesloten, dat wanneer de auto van de belanghebbende wordt belast op basis van een CO2-uitstoot van 295 gr/km, meer bpm wordt geheven dan de bpm die nog rust op de waarde van gelijksoortige auto’s. Het hof stond daarom toe om de bpm te berekenen op basis van die lagere uitstoot. Het hof heeft de aan de belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag vernietigd. Het hof paste op de verschuldigde belasting een extra leeftijdskorting toe. Op het moment van het doen van de aangifte was de auto drie jaar, 11 maanden en 25 dagen oud. Op het moment van de tenaamstelling was de auto vier jaar en één dag oud. De tabelafschrijving bedroeg op dat moment 67,25% in plaats van de gehanteerde 66,5%.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20221963, 21/00062 | 29-03-2022

Geen verjaring van loonvordering buitenlandse chauffeur

Op grond van het EU-recht is het verboden om verschil te maken in de behandeling van werknemers uit lidstaten van de EU voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden. Dat betekent dat het niet is toegestaan om werknemers uit andere lidstaten van de EU minder te betalen dan vergelijkbare werknemers uit eigen land. Het EU-recht schrijft voor dat werknemers een gelijkwaardige, doeltreffende en effectieve voorziening in rechte wordt geboden om hun vorderingen op grond van het EU-recht te effectueren. De lidstaten mogen een redelijke verjaringstermijnen hanteren, mits het daardoor niet moeilijk of onmogelijk wordt om de rechten die iemand aan een EU-regeling ontleent uit te oefenen.

De Nederlandse wet kent als hoofdregel een lange verjaringstermijn van 20 jaar. Daarnaast kent de wet korte verjaringstermijnen van vijf jaar, onder meer voor loonvorderingen. De korte verjaringstermijn gaat pas lopen als de schuldeiser bekend is geworden met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon. Uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat, als een schuldeiser onbekend is met zijn vorderingsrecht door toedoen van de schuldeiser, bijvoorbeeld omdat de schuldenaar het ontstaan van de schuld opzettelijk verborgen houdt voor de schuldeiser, de rechter een verjaringsverweer kan passeren. 

De kantonrechter oordeelde dat waar een werknemer zijn vordering wegens onderbetaling niet kan instellen door omstandigheden die aan de werkgever moeten worden toegerekend, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de werkgever zich erop zou mogen beroepen dat de vijfjarige verjaringstermijn reeds is gaan lopen.

De kantonrechter kwam tot dit oordeel in een procedure van een Hongaarse vrachtwagenchauffeur, die in dienst was van een Nederlands transportbedrijf. De arbeidsovereenkomst van de chauffeur was wat betreft de salariëring innerlijk tegenstrijdig. Enerzijds werd een salaris van € 145 netto per gewerkte dag vermeld, terwijl ook was opgenomen dat de cao van toepassing is. Uit de cao volgde een andere salariëring. De oorspronkelijke arbeidsovereenkomst was enkel in de Nederlandse taal opgesteld, terwijl de chauffeur deze taal niet machtig is. De werkgever heeft de werknemer niet gewezen op zijn rechten uit hoofde van de cao. De kantonrechter rekende het de werkgever aan dat de chauffeur niet eerder op de hoogte was gebracht van zijn vorderingsrechten.

Bron: Rechtbank Overijssel | jurisprudentie | ECLINLRBOVE2022767, 9359803 CV EXPL 21-1760 | 14-03-2022